DE JONGE DOODEN De dooden, de jonge dooden, Willen maar niet in slaap. Ze luisteren steeds, en nooden Nog menig sterken knaap. De dooden, de jonge dooden, Reiken temet overeind; Ze tellen de luide looden En volgen den slag die deint. De dooden, de jonge dooden, Halen de helden af. Dáarom groeien de zoden Zoo weigerig op hun graf. 21 De zware kroon. Verzen uit den oorlogstijd, Bussum 1915, 58 p.